Cognitieve gedragstherapie (CGT) is een werkwijze die bij verschillende problemen effectief kan zijn. Kort gezegd is het doel van cognitieve gedragstherapie het opsporen en corrigeren van denkfouten, die leiden tot psychische problemen en afwijkend gedrag. Hoewel de inhoud van de therapie wordt aangepast aan de problemen die moeten worden aangepakt, bestaan er gemeenschappelijke veelgebruikte technieken zoals cognitieve herstructurering en psycho-educatie. De therapie is geschikt voor jeugdigen, volwassenen en gezinssystemen. Doorgaans wordt de interventie ingezet bij kinderen en jongeren tussen 8 en 18 jaar. De duur van een CGT-programma kan variëren van drie maanden tot ongeveer één jaar.
De kerngedachte achter CGT is dat psychische klachten verband houden met disfunctionele cognities of gedachten. Deze psychische klachten uiten zich in nare of bedreigende gevoelens en stemmingen en in problematisch of onbeheerst gedrag. In de therapie wordt (simpel gezegd) geprobeerd de disfunctionele gedachten te wijzigen. Wanneer dit lukt, kunnen emotionele nood en inadequaat gedrag afnemen of verdwijnen.
De term cognitieve therapie verwijst naar het beïnvloeden van de cognities. Maar omdat juist de wisselwerking tussen cognities, gevoelens en gedrag cruciaal is voor deze therapie, wordt de laatste tijd de voorkeur gegeven aan de term cognitieve gedragstherapie.
Cognitieve gedragstherapie wordt ingezet bij kinderen, jeugdigen en volwassenen met uiteenlopende problemen, waaronder:
· Agressiviteit en woede-uitbarstingen
· Angsten en fobieën en paniekstoornissen
· Depressieve stoornis
· Eetstoornissen: gedragsstoornissen
Indicatie- en contra-indicatiecriteria:
Over het algemeen kan gesteld worden dat CGT een zekere motivatie van het kind verlangt om iets aan de klachten en stoornissen te doen. Daarbij moeten de kinderen openstaan voor kritische reflectie op ingesleten gedachten, die zij als normaal zijn gaan beschouwen. Zij moeten te bewegen zijn tot de gedachte dat niet een gebeurtenis buiten henzelf de klacht of stoornis veroorzaakt, maar dat hun eigen gedachtewereld disfunctioneel is.
Een andere basisvoorwaarde is dat de cliënten in staat moeten zijn hun gedachten onder woorden te brengen en daarop te reflecteren. Dit maakt dat de therapie minder geschikt is voor cliënten met beperkte verstandelijke vermogens en een beperkte taalbeheersing.
CGT bij jeugdigen Cognitieve gedragstherapie vereist dat de kinderen verschillende cognitieve vaardigheden beheersen, die in de eerste vijftien jaren van hun leven geleidelijk aan ontwikkelen. Therapeuten moeten rekening houden met grote onderlinge variaties tussen kinderen van dezelfde leeftijd. De therapeut zal van geval tot geval moeten aftasten op welk niveau een bepaald kind zich beweegt en hoe snel dat kind nieuwe informatie kan oppikken en kan gebruiken.
Ieder traject van cognitieve therapie is te beschouwen als een training waarin de therapeut het kind helpt anders te leren aankijken tegen gebeurtenissen en ervaringen die het kind als moeilijk en belastend ervaart. Tijdens de training wordt er veel activiteit en zelfwerkzaamheid van het kind verwacht. Cognitieve gedragstherapie bestaat meestal uit 15 tot 18 sessies. Aanvankelijk zullen de sessies vaak met een frequentie van eens per week worden gehouden. In het laatste stadium zullen de sessies vaak eens per maand plaatsvinden